In 1945 startte Jozef D’Hont een houtzagerij in de Hoogstraat (nu Rooberg) te Landskouter. Aanvankelijk werden bossen gerooid in eigen streek. De gevelde bomen werden met gespierde ‘brabanders’ en een boomezel naar de houtzagerij gebracht. Hier werden de bomen tot bruikbare planken en balken bewerkt. Deze vonden hun bestemming in de schrijnwerkerijen en meubelmakerijen van de streek.
Bij het vellen van de bomen en het bewerken in de houtzagerij werd Jozef bijgestaan door zijn vier zonen: Emiel, Gustaaf, André en Etienne. Vele handen waren nodig om die zware arbeid lichter te maken. Wanneer een lange dagtaak er op zat, moesten iedere avond de afgebotte zagen bijgescherpt worden. Dit was veelal het werk van zoon Gustaaf, die zich met kunde van zijn taak kweet. Hij zorgde er voor dat een nieuwe werkdag met ‘scherpte’ kon begonnen worden.
Na een 10-tal jaren, dus rond 1955, werd de eerste vrachtwagen, speciaal uitgerust voor het vervoer van bomen, aangekocht. Het werkterrein strekte zich nu verder uit. Tot in Wallonië ging Jozef bossen rooien, hij kon immers zelf zorgen voor het vervoer naar huis.
De houthandel kende een gestadige groei. Het harde labeur van het hele gezin bracht welstand. Maar in 1974 hield Jozef D’Hont het voor bekeken. Hij werd niet opgevolgd, zijn zonen hadden hun eigen weg gezocht. Een zoveelste middelgrote handelszaak behoorde tot het verleden.
(nvdr) De zagerij bevond zich ter hoogte van het huisnummers 8-10. Ook de zonen Emiel (kolenhandel) en Gustaaf woonden op de Rooberg in Landskouter.
Of ATAATA VINIVI (Vader Van de Velde) zoals de Inuit hem noemden omdat ze Van de Velde niet konden uitspreken.
Deze maand – 20 jaar geleden – overleed onze Ereburger Pater Franz Van de Velde op 92-jarige leeftijd. Hij werd in 1909 geboren in Landskouter als zoon van burgemeester/jeneverstoker Arthur Van de Velde en Gabriëlla Lanens, afkomstig uit Lier.
Het gezin telde nog 2 missionarissen, broer Pierre in India en zuster Marie-Christine in Afrika. Geen verrassing daar, want vader Arthur was oorspronkelijk ook in het seminarie gegaan. Een andere broer (Jean) was de laatste jeneverstoker tot in 1950 en de laatste burgemeester van Landskouter tot aan de fusie der gemeenten in 1976.
In 1938 komt Pater Franz, na een reis van bijna 11 maanden, aan op zijn missiepost in Pelly Bay, zo’n 320 km boven de poolcirkel in de Hudson Bay van Canada.
Probeer je dit even voor te stellen vanuit je comfortabele corona-zetel… Immense sneeuw- en ijsvlaktes met daarin zijn rondzwervende Inuit-stam (zo’n 120 mensen) die het voedsel achterna trekt.Met als enig transportmiddel een slee getrokken door honden, met enkel een iglo als bescherming tegen het barre klimaat en primitieve jachtmiddelen om aan eten te geraken.
Dan denk je niet meteen aan zieltjes werven voor het geloof, neen dan denk je in de eerste plaats hoe overleef ik hier en dan word je verplicht om Inuit te worden onder de Inuit.
Begrijp mij niet verkeerd: het geloof van de Pater was rotsvast, getuige de hernieuwing van zijn geloften op latere leeftijd. Gedurende de 50 jaar dat hij — op verschillende plaatsen — bij de Inuit leefde realiseerde hij nog onnoemlijk vele andere zaken.
Steun voor de Inuit
Volgens een getuigenis vanuit zijn parochie: “Ataata Vinivi hielp de mensen, vooral zij die het armst waren. Hij gaf hen eten en kledij en hielp hen op zoveel uiteenlopende manieren. Ik denk dat we hem niet alleen zagen als onze priester, maar ook als iemand die over een ongewoon arsenaal aan vaardigheden beschikte. Hij deed letterlijk alles. Voor ons was hij een bouwvakker, een jager, een leraar, een dokter, een manager, een boekhouder, een maatschappelijk werker en soms zelfs een politieagent. Van de vele dingen die ik me herinner zijn het vooral deze woorden : «Help de mensen en bidt voor hen»”.
Ik mag daar aan toevoegen dat hij als eerste de taal van de Inuit in kaart bracht en de ijsberenpopulaties opvolgde. In 1984 slaagde hij er in om 313 door de Inuit benoemde geografische plaatsnamen of bijzonderheden, officieel te laten erkennen door de Canadese Overheid. Hij geniet algemene erkenning als etnograaf waar onderzoekers zich vandaag nog steeds op zijn veldwerk beroepen.
Enfin het totaalbeeld van zijn verwezenlijkingen is nauwelijks te vatten. Hij is steeds blijven ijveren voor de rechten van de Inuit, zowel op vlak van de gezondheidszorg, onderwijs en ecologisch bewustzijn.
Doorheen de jaren heeft hij echter ook de teloorgang van het traditionele Inuit-leven moeten aanschouwen. Zeker toen de Canadese overheid besliste om de bevolking onder te brengen in woonkampen. Verveling dreef sommigen in alcoholisme. Daarover zei hij: “Het enige goede aan deze evolutie is de daling van de kindersterfte”. Er stierven heel veel pasgeboren kindjes aan longontsteking in de iglo’s.
Hij heeft gelukkig ook nog mogen meemaken dat ‘Nunavut’ — het grootste noordelijkste deel van Canada — in 1999 officieel afgesplitst werd van de Northwest Territories, waardoor de Inuit meer zelfbeslissingsrecht kregen. Het is een van de meest afgelegen en dunbevolkte gebieden op aarde. Er wonen ongeveer 32.000 mensen in een gebied ter grootte van West-Europa.
Terug in Landskouter
Vanaf 1986 woonde Pater Van de Velde terug in Landskouter. Eerst nog op de stokerij of ‘het Hof’ zoals de mensen van Landskouter het noemden. Daarna in een zijstraatje van de Bakkerstraat (het huis met de iglo op de gevel) en tenslotte tot aan zijn dood in 2002 in Zorgcentrum Lemberge te Merelbeke.
Het liefst was hij bij zijn mensen op de Arctic gebleven en begraven. “Mijn grafstenen staan hier klaar”, zei hij nog in een interview begin jaren ’80. Hij miste vooral ook de horizon met de onmetelijke ijsvlaktes.
Nog een paar anekdotes
Zijn geboortenaam was Frans met ‘s’, maar opgroeiende tijdens de Vlaamse ontvoogding (de strijd voor de erkenning van het Vlaams) had hij een gloeiende hekel gekregen aan alles wat Frans was, zodat hij zijn naam met een ‘z’ is beginnen schrijven.
Eind jaren ’90 hadden we het genoegen hem een paar keer op ons woonerf (de stokerij aan de Betsberg) te hebben. Dan haalde hij herinneringen op uit zijn jeugd. Hoe ze ‘wort’ (een restproduct van de jenever) aan de kippen voerden, waardoor die dronken rondliepen. Of hoe ze nog met paard en kar naar achter konden daar waar nu onze living is. Of hoe de hond buiten de botermolen aandreef die binnen in ons washok stond.
Hij was blij te horen dat onze dochter Madeline noemde. Dat herinnerde hem aan Madeleine, het meisje dat hij ooit hielp geboren worden tijdens een vliegtuigreis.
Hij verrastte ons dan ook met een mooie tekst bij de geboorte van onze dochter. Wie zich verder wenst te verdiepen in zijn boeiende leven mag steeds contact met mij opnemen (Frank.Vandaele1@telenet.be). Er is massaal veel bronmateriaal, zowel in België als in Canada.
Op donderdag 11 november vierden we wapenstilstand. Dit jaar ging de gemeentelijke viering door in Landskouter, met speeches van onder andere schepen Elsy De Wilde en Antoine Heyerick, vaandeldrager voor Landskouter en woordvoerder van de oudstrijder-sympathisanten van de zes Oosterzeelse deelgemeenten. Hieronder volgt zijn integrale voordracht.
Beste en trouwe sympathisanten van onze oudstrijdersvereniging,
Ieder jaar herdenken we op 11 november het einde van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De tijd snelt onverbiddelijk voorbij, van de ‘Grote Oorlog’ zijn er geen overlevenden meer en van de Tweede Wereldoorlog dunnen de rangen jaar na jaar uit.
We komen hier samen om hen te herdenken die tijdens de twee wereldoorlogen door ellende, verwoesting en haat beproefd werden. Wij wensen de door hen gebrachte offers in herinnering te houden. Vergeten wij nooit hen die onze vrijheid hebben betaald met hun vaak jonge leven, diegenen die op een of andere wijze het slachtoffer werden van de oorlogswaanzin, elk met hun eigen verhaal. Dankzij hen kunnen wij als vrije burgers leven in een democratisch land met alle rechten en vrijheden.
De ‘Grote Oorlog’ was een verschrikkelijke en uitzichtloze stellingenoorlog, waarbij duizenden de loopgraven werden uitgejaagd en honderdduizenden het leven lieten, soms voor slechts enkele meters terreinwinst, soms zelfs niet.
De Tweede Wereldoorlog was zo mogelijk een nog grotere verschrikking, waarbij op het einde zelfs twee atoombommen werden gegooid, met enorme destructieve gevolgen, die zich nu nog blijven gevoelen.
Telkens weerklinkt bij het einde van een oorlog de oproep “Nooit meer oorlog!”, en dat was ook in 1918 het geval. De ondertekenaars van de wapenstilstand hadden een duurzame vrede voor ogen. De geschiedenis heeft echter aangetoond dat niet iedereen streeft naar echte vrede en naar vreedzaam samenleven. Met de regelmaat van een klok ontstaan her en der op onze planeet oorlogen, conflicten en andere gevechten, waaraan andermaal de infrastructuur en de economie van landen ten onder gaan, en vooral ook waarbij mensen, mannen, vrouwen en kinderen worden gefolterd, lichamelijk en geestelijk verminkt en gedood.
Oorlog blijft een vreselijke realiteit op enkele vlieguren van ons land. Oorlog betekent steeds niet te beschrijven menselijke problemen ter plaatse, mensen die de oorlog ontvluchten met als gevolg een steeds groter wordend vluchtelingenprobleem. Waarden van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid moeten verdedigd en bewaakt worden, zowel hier als elders.
Een dag van herdenken is terugkijken naar wat mensen voor ons gedaan hebben om vrede en gerechtigheid waar te maken. Hoe zij met inzet van hun leven een spoor van leven hebben getrokken in onze geschiedenis.
Een dag van herdenken is durven kijken naar morgen en durven zien dat vrede en gerechtigheid een blijvende opdracht is voor ieder van ons.
antoine heyerick
Gelukkig blijkt telkens weer dat mensen na conflicten opnieuw de handen in elkaar slaan om samen een boodschap van hoop en vrede te verkondigen. Na de wereldoorlogen bouwde de internationale gemeenschap immers aan een manier om de vrede te bewaren. De Verenigde Naties werden opgericht, met onder andere de Veiligheidsraad. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gaf te kennen dat misdaden tegen de menselijkheid ontoelaatbaar zijn en dat elke mens dezelfde rechten heeft en dezelfde behandeling verdient. Zo blijkt nog maar eens dat uit gruwelijke daden een boodschap van hoop en vrede kan ontspruiten.
‘Wapenstilstand’ is de enige ‘stilstand’ die eeuwig mag duren en die leidt tot een betere wereld. Daarom is het belangrijk dat plechtigheden zoals vandaag blijven bestaan, zelfs al ligt de Eerste Wereldoorlog al meer dan een eeuw achter ons.
Mogen de bloemen bij deze gedenksteen een teken zijn van onze dankbaarheid.
Laat ons hopen dat de slogan “Nooit meer oorlog!” bewaarheid wordt.
Op het oud voetbalterrein, gelegen in de Aalmoezenijestraat in de Oosterzeelse deelgemeente Landskouter, werd er in twee periodes gevoetbald.
Vanaf 1969 speelde SK Landskouter op dit veld zijn thuiswedstrijden, de eerste vier jaar als lid van de Koninklijke Katholieke Sport Federatie, nadien in de KBVB.
In juli 1997 ging deze Oost-Vlaamse rood-zwarte club in een fusie met Cercle Melle. In 2006 begon hier de opgerichte SK Ladies en een jaar later werd dit terrein terug bespeeld door de heropgerichte herenclub SK Landskouter.
Op het einde van het seizoen 2015-2016 stopte de herenploeg zijn activiteiten en de vrouwen van SK Ladies bleven er tot 2017, om nadien te verhuizen naar Zwijnaarde. Nadien werd dit vroegere voetbalterrein gebruikt als paardenweide.
In november 1941 trad de eerste Landskoutenaar toe tot de verzetskern van het Geheim Leger. De handelaar Octaaf Rottiers, echtgenoot van Marie De Sutter, werd aangeworven door Frans De Coene. Laatstgenoemde was een commandant uit het Belgisch Leger en was afkomstig uit Munkzwalm. Octaaf Rottiers wierf zelf tussen februari 1942 en december 1943 nog drie Landskoutenaars aan: Omer De Moor, Gaston Goossens en Frans Moreels. Hij sprak niet enkel zijn Landskouterse kennissen aan, maar zocht ook mensen buiten de grenzen van onze gemeente. Zo wierf hij ook nog Sylvain Piens en Dorsan Van De Velde uit Scheldewindeke en de gebroeders Odillon en Emile De Cuyper uit Gijzenzele aan.
Naar het einde van de oorlog kende de Landskouterse verzetskern dus maar liefst acht leden, waarvan de helft afkomstig uit Landskouter zelf. Bovendien zijn dit enkel de verzetsstrijders die na de oorlog erkend zijn, in werkelijkheid waren er meer Landskouternaars die hebben verzetsdaden gepleegd. Het Geheim Leger was overigens niet de enige verzetsgroepering die actief was in Landskouter, zo maakte burgemeester Jean Van De Velde deel uit van de Belgische Nationale Beweging. Hierover is er echter nog geen verder onderzoek gedaan.
De verzetsstrijders van de Landskouterse verzetskern van het Geheim Leger hielden zich voornamelijk bezig met het ‘kleine’ verzet. Om te beginnen verspreidden ze verschillende sluikbladen en spotprenten over de Duitse bezetter. Zo deelde Octaaf Rottiers edities uit van het illegale blad La Libre Belgique – Vrij België. Daarnaastverzamelden ze inlichtingen die via verschillende netwerken van het Geheim Leger naar de Belgische regering in Londen werden gestuurd. Zo verzamelde Omer De Moor en Odillon De Cuyper informatie over troepentransporten van Duitse soldaten. Deze inlichtingen gaven ze door aan Octaaf Rottiers, die het op zijn beurt doorspeelde naar zijn gezaghebbers. Daarnaast kreeg Octaaf Rottiers nog militaire inlichtingen over de Duitse bezetter in Lemberge en Scheldewindeke via Sylvain Piens en Dorsan Van De Velde. Octaaf Rottiers zelf verzamelde ook informatie over de Duitse bezetter.
Daarnaast gaven verschillende mensen in Landskouter onderdak aan voortvluchtigen. Zo gaf Frans Moreels mogelijks tussen 1943 en 1944 onderdak aan zijn schoonbroer Gilbert Meert en zijn neef Roger Vekeman. Odillon en Emile De Cuyper boden in Gijzenzele ook onderdak aan een aantal werkweigeraars.
Omgekeerd doken sommige mensen uit Landskouter onder, omdat ze anders door de Duitsers aangehouden zouden worden. Omer De Moor vluchtte als werkweigeraar naar zijn schoonvader in Melle, waar hij gedurende acht maanden verbleef. Hij werd echter op 14 april 1944 in Gontrode aangehouden door de Geheime Feldpolizei op grond van het feit dat hij een werkweigeraar was. De Duitsers waren dus niet op de hoogte van zijn verzetsactiviteiten en ze zouden het nooit te weten komen. Hij zat van 20 april tot 1 november opgesloten in een kamp in Bleiche nabij Maagdenburg. Vandaar werd hij overgebracht naar een strafkamp in Kahla, een gemeente in Duitsland, waar hij opgesloten zat tot 12 mei 1945. In zijn naoorlogse dossiers getuigde hij over de erbarmelijke omstandigheden in het kamp:
“Ik kan geen juiste beschrijving geven van de ligging van het kamp, in het welk ik werd ondergebracht. Het bestond uit een 25 à 30 barakken. De barakken waren niet ingedeeld in kamers. In elke barak waren aanvankelijk 25, later zelfs tot 50, mensen aanwezig. Wij sliepen op de plankenvloer. … . Wij moesten dagelijks gaan werken in een berg die werd uitgehold met het oog op het opbouwen van een fabriek; het kamp lag op circa 1 uur gaan van het werk; wij werden er heen gebracht alsook terug onder geleide van onze met revolvers en mitrailleren gewapende bewakers. Wij moesten werken van 6 tot 6, soms nog tot later, nu eens over dag en dan eens ’s nachts.”
Tot slot namen ook alle verzetsstrijders uit de Landskouterse verzetskern, behalve Omer de Moor, deel aan de bevrijdingsgevechten. Zo nam bijvoorbeeld Octaaf Rottiers deel aan de bevrijdingsacties in Lemberge, Grontrode, Melle en Gent.
Dit is deel 2 van een overzicht van de verzetsactiviteiten van een aantal Landskouternaars in Het Geheim Leger. Het kadert binnen een breder onderzoek dat ik gedaan heb voor mijn thesis in 2018-2019. Hierin werd het Geheim Leger en haar netwerken in geheel Groot-Oosterzele bestudeerd. Indien u als lezer interesse heeft, dan kan u deze gratis lezen via lib.ugent.be, waar u als zoekterm ‘Groot-Oosterzele’ kan ingeven. Het is vanzelfsprekend dat er nog heel wat te onderzoeken valt! Daarom mag u altijd nog informatie, foto’s, video’s, … doorsturen naar vermeire.emmanuel@gmail.com.
De redactie bedankt Emmanuel Vermeire voor het verstrekken van de samenvatting van zijn thesis en het akkoord voor publicatie op landskouter.be en in de landskouterse post. Emmanuel is nu Master of Arts in de Geschiedenis.
Bij mijn bezoek aan de gemeentelijke begraafplaats in Landskouter trok het grafmonument van de familie Strymeirsch mijn bijzondere aandacht. Een prachtig monument, dat uw aandacht trekt wanneer u het dorp binnen rijd. Het is nog in een vrij goede staat met uitzondering van het wit porseleinen Christus figuur aan het kruis, dat op diverse plaatsen gebroken is. Het monument op zich, dat meer dan 100 jaar oud is, vertelt ons zeer weinig van wie er begraven ligt. De namen van wie in het familiegraf Strymeirsch begraven liggen staan niet vermeld.
De familie Hendrik Strymeirsch was een landbouwersgezin die in de Kattestraat in Landskouter woonde. Hendrik Strymeirsch, in Landskouter geboren op 2-10-1837, was de zoon van Francies († Landskouter 18-01-1847) en Marie Theresia Lateur († Landskouter 31-03-1853).
Hij huwde te Landskouter op 27-01-1873 met Maria Clementina Eeckhout. Ook zij werd in Landskouter geboren op 7-03-1851 als de dochter van Joannes Baptiste en Marie Theresia Boterdaele. Haar moeder was op haar huwelijk niet aanwezig, die verbleef op dat ogenblik te Velzeke-Ruddershove Hendrik overleed te Landskouter op 7-07-1909.
Hun kinderen waren:
Emilius Josephus, werd in Gent geboren op 22-03-1874. Overleden in Schaarbeek 21-07-1919.
Arthur Josephus werd in Gent geboren op 24-03-1876.
Marie Louise werd in Landskouter geboren op 21-08-1878. Zij overleed in Melle op 31-08-1905. Op het hof in de Kattestraat woonden ook de twee broers van Hendrik: Pieter Benedictus, geboren te Landskouter op 26-11-1826 en overleden te Gent op 18-04-1911, en Seraphinus, geboren te Landskouter op 4-04-1831. Hij overleed er op 25-03-1908.
Ingenieur Emiel Jozef Strymeersch was een van de invloedrijke mannen op de maatschappij. Door zijn tussenkomst werd zijn broer Arthur Joseph als “employé au chemin de fer” in het bedrijf tewerk gesteld. Arthur had intussen het huis in de Kattestraat verlaten en werd op 13-05-1908 in Sint-Jans-Molenbeek ingeschreven.
Het reizigersvervoer wilde bij de start maar niet vlotten
Uiteindelijk kon men in “de Gazette van Gent” lezen dat de spoorlijn voor het reizigersverkeer van Gent naar ’s Gravenbrakel op 20-01-1867 zal geopend worden.
Vanuit Gent en van uit Braine-Le-Comte vertrokken elke dag vier treinen. De uurregeling zag er als volgt uit:
Vanuit Gent om: 5u; 9u30; 15u20; 18u50.
Vanuit Braine-Le-Comte om 7u10; 9u07; 16u45; 20u15.
Alle treinen hielden halt in alle stations, behalve die van 9u30 uit Gent en deze van 16u45 uit Braine le Comte Deze treinen hielden halt in Melle, Landskouter, Sottegem en Maria Lierde. In normale omstandigheden werd het traject afgelegd in “zeven kwartieren tot twee uur”.
In een vroeger bijdrage vroeg ik me af waarom destijds twee indirecte treinen elke dag halt hielden te Landskouter, een dorp met een halte ter hoogte van de overweg en een café in de buurt. Gaf de heer Noël Minnaert uit Landskouter me destijds niet het antwoord toen hij het verhaal vertelde van Emiel Jozef.
Hij pendelde die vanuit Landskouter regelmatig naar Gent en Brussel. Van hem is het bekend dat de trein in Landskouter op zijn teken voor hem halt hield. Was het een teken of een groet naar de machinist en nam hij gewoon de indirecte trein die in Landskouter halt hielt?. Trouwens alle treinen stopten toen in Landskouter.
Ingenieur Strymeersch nam de in Landskouter de trein vermoedelijk in eerste of 2e klasse reisde. Rekening houdende met zijn vooraanstaande positie binnen de maatschappij is het niet uitgesloten dat voor hem de indirecte trein in Landskouter halt hield. Emiel Jozef Strymeersch overleed in Schaarbeek op 21-07-1919.
Wachten op een trein bleek van alle tijden te zijn!
Niet op 20-01 1867 maar twee dagen later op 22-01-1867 vertrok de trein uit Gent. De krant informeerde dat de exploitatie tussen Henegouwen en Vlaanderen met” eene zorgeloosheid die alle palen te buitengaat verliep” Er waren de problemen met de locomotief dat geen water had, wachten op andere treinen. Er was maar één stoomsleper beschikbaar. De reizigers van de pas in dienst genomen reizigersdienst hadden één uur in de wagons moeten wachten. Verscheidene heren eisten daarop hun geld terug. De trein van 9u 33 verliet pas de stad om 11u 30. De spoorlijn was toen in concessie gegeven aan de ”NVCompagnie du chemin de fer de Braine-le-Comte à Gand” (tot 27-01-1921).
In juli is het 101 jaar geleden dat ingenieur Strymeersch overleed. Mogen wij hopen dat dit historisch belangrijk graf door de zorgen van de gemeente Oosterzele als waardevol funerair erfgoed instant gehouden word. Wachten tot het verkommerd en dan verwijderen is geen optie.
Midden mei postten we op onze facebookpagina onderstaande foto van de Rooberg, de aansluiting met de Geraardsbergsesteenweg en de jeneverstokerij. We vroegen welk jaartal de foto zou genomen zijn, omdat het niet vermeld staat bij het beeld.
De foto is publiek beschikbaar in de beeldbank van het Agentschap Onroerend Goed van Vlaanderen. Het is een zwart-wit foto genomen vanuit de Rooberg met zicht op de jeneverstokerij. Het is genomen vanop een hoogtewerker. Op de Rooberg liggen nog kasseien, dus moet de foto genomen zijn vóór 1973. Pas in 1973-1974 werd de weg tussen de Betsberg en Lemberge gebetonneerd.
Na de landskouterse post van mei kegen de inwoners van Landskouter deze week een nieuw krantje in de bus. “De Gazette van Landskouter” is volledig gewijd aan de in 1982 overleden dorpsfiguur Basiel Van Royen. Basiel baatte lang het dorpscafé “Gemeentehuis bij Wed. Van Royen” uit met zijn zus Emma.
De krant is samengesteld door Krista Bekaert en is voornamelijk gebaseerd op een interview die haar man Guy Vekeman in 2008 afnam bij Rachel Bekaert. Rachel is een inmiddels 98-jarige Landskouternaar op rust in Josephine Charlotte in Lemberge. Ze kende Basiel goed want hielp regelmatig in het café.
Verscheidene Landskouternaars leverden foto’s van Basiel, Emma, Rachel, het café en andere plaatjes van toen.
Het krantje werd verdeeld via het Seizoenscafé, net zoals de vorige editie van de landskouterse post. Het wordt gefinancierd via een actie waarbij Landskouternaars kunnen intekenen op een “congé-pakket”. Er is keuze uit 3 verschillende pakketten met drank en/of hapjes om de vakantie alvast in stijl in te zetten. Zie daarvoor onze afzonderlijke blogpost Congé-pakket Seizoenscafé.
Op 22 mei 1940 trokken een aantal Duitse regimenten via de Aalmoezenijestraat richting Vurste om daar te strijd verder te zetten. De slag om Gijzenzele was net gestreden en het was een kwestie van tijd voor het Belgische leger de wapens neerlegde. Na de capitulatie op 28 mei kwam België definitief onder Duits militair bestuur te staan en begon een lange bezettingsperiode. Een klein deel van de Belgische bevolking accepteerde dit echter niet en wou de Duitse bezetter tegenwerken: het verzet was geboren. Ook sommige inwoners van Landskouter lieten het hier niet bij!
Het verzet bestond in verschillende vormen, gaande van het verspreiden van sluikpers tot het onderdak bieden aan voortvluchtigen tot het opnemen van de wapens tegen de bezetter. Doorheen de oorlog ontstonden heel wat verzetsgroeperingen met verschillende politieke en ideologische achtergronden. Een van deze groeperingen, namelijk het Geheim Leger, had een kleine afdeling in Landskouter.
Het is belangrijk mee te geven dat heel wat verzetsstrijders tot het eind van de oorlog niet wisten tot welke verzetsorganisaties ze behoorden en bijgevolg niet altijd de ideologische of politieke achtergrond van de organisatie deelden.
Het Geheim Leger was de grootste gewapende verzetsorganisatie en kende haar oorsprong al tijdens het prille begin van de oorlog. Deze organisatie is binnen het militaire milieu ontstaan na de overgave van het Belgische leger. Een deel van de Belgische soldaten was niet tevreden met de capitulatie en wou clandestien de strijd verder zetten. Dit leidde er toe dat het Geheim Leger een sterke hiërarchische structuur en organisatie kreeg. Daarom is het belangrijk om eerst de plaats van de kleine verzetsgroep van het Geheim Leger in Landskouter te situeren binnen het grotere geheel. Het Geheim Leger had het Belgische grondgebied opgedeeld in vijf zones, waarvan Zone III bestond uit Oost- en West-Vlaanderen. Deze zone was op haar beurt opgedeeld in tien sectoren, waarvan een sector Gent was. Vervolgens werd deze sector onderverdeeld in drie ‘schuiloorden’: L’Eider (De Eend), La Sarcelle en Le Héron (De Reiger). Het laatst genoemde schuiloord werd opgedeeld in een aantal secties, waaronder Sectie Bottelare. Deze sectie bestond uit een aantal groepen, waaronder drie in Groot-Oosterzele: Oosterzele, Balegem en Landskouter.
Dit is deel 1 van een overzicht van de verzetsactiviteiten van een aantal Landskouternaars in Het Geheim Leger. Het kadert binnen een breder onderzoek dat ik gedaan heb voor mijn thesis in 2018-2019. Hierin werd het Geheim Leger en haar netwerken in geheel Groot-Oosterzele bestudeerd. Indien u als lezer interesse heeft, dan kan u deze gratis lezen via lib.ugent.be, waar u als zoekterm ‘Groot-Oosterzele’ kan ingeven. Het is vanzelfsprekend dat er nog heel wat te onderzoeken valt! Daarom mag u altijd nog informatie, foto’s, video’s, … doorsturen naar vermeire.emmanuel@gmail.com.