In 1945 startte Jozef D’Hont een houtzagerij in de Hoogstraat (nu Rooberg) te Landskouter. Aanvankelijk werden bossen gerooid in eigen streek. De gevelde bomen werden met gespierde ‘brabanders’ en een boomezel naar de houtzagerij gebracht. Hier werden de bomen tot bruikbare planken en balken bewerkt. Deze vonden hun bestemming in de schrijnwerkerijen en meubelmakerijen van de streek.
Bij het vellen van de bomen en het bewerken in de houtzagerij werd Jozef bijgestaan door zijn vier zonen: Emiel, Gustaaf, André en Etienne. Vele handen waren nodig om die zware arbeid lichter te maken. Wanneer een lange dagtaak er op zat, moesten iedere avond de afgebotte zagen bijgescherpt worden. Dit was veelal het werk van zoon Gustaaf, die zich met kunde van zijn taak kweet. Hij zorgde er voor dat een nieuwe werkdag met ‘scherpte’ kon begonnen worden.
Na een 10-tal jaren, dus rond 1955, werd de eerste vrachtwagen, speciaal uitgerust voor het vervoer van bomen, aangekocht. Het werkterrein strekte zich nu verder uit. Tot in Wallonië ging Jozef bossen rooien, hij kon immers zelf zorgen voor het vervoer naar huis.
De houthandel kende een gestadige groei. Het harde labeur van het hele gezin bracht welstand. Maar in 1974 hield Jozef D’Hont het voor bekeken. Hij werd niet opgevolgd, zijn zonen hadden hun eigen weg gezocht. Een zoveelste middelgrote handelszaak behoorde tot het verleden.
(nvdr) De zagerij bevond zich ter hoogte van het huisnummers 8-10. Ook de zonen Emiel (kolenhandel) en Gustaaf woonden op de Rooberg in Landskouter.
Het verhaal en de foto’s zijn ook beschikbaar op de Erfgoedbank Land van Rode.