Landskouter en kerkuilen. Een verhaal van vroeger en nu. Biologie en geschiedenis.
In Landskouter zijn de kerkuilen terug gespot. Dit voor het zesde jaar op rij! Om te broeden zochten zij de laatste jaren steeds hun toevlucht tot de linkse schouw van het pastorijgebouw. Dezer dagen is vooral het mannetje te spotten tussen 23u en 1u ‘s nachts. Hij probeert het vrouwtje te lokken dat dan een legsel produceert tussen de 4 en 7 eieren. Iedere 2 tot 3 dagen wordt er een nieuw ei gelegd dat in 29 tot 34 dagen wordt uitgebroed.
Te Landskouter vinden zij het ideale leefgebied waar gras en bouwland worden afgewisseld met kruidenrijke akkerranden, houtwallen, heggen of bosjes waar zij zo lekkere muizen vinden. Het mannetje is iets kleiner dan het wijfje en gaat op jacht. Het wijfje broedt alleen maar. Het voederen van de piepkuikens is toch wat speciaal. De eerste levensdagen worden de harde delen en kop van de muis verorberd door het wijfje, terwijl de zachte delen zoals ingewanden voor het jong zijn. Wie dus een dezer avonden de slaap niet kan vatten en een uiltje wil spotten i.p.v. te vangen, weet waar hij moet zijn.
Er bestaat ook een oud verhaal over een kerkuil van Landskouter. In de jaren zestig was er op het dorp nog een bakkerswinkel (A. Van de Vijver) —bekend voor zijn lekkere confituurtaarten— en een daarnaast gelegen slagerij (H. Broeckaert) die volgens zijn pancarte voor het venster ‘versch inlands vleesch’ verkocht. Alice De Paepe (Lieske) had in het avondlijke duister boodschappen gedaan in de bakkerswinkel maar keerde na enkele ogenblikken totaal ontdaan op haar stappen terug en riep de hulp in van bakkersvrouw Marcella want “er ligt een vent te slapen op het kerkhof want je hoort hem zuchten tot op straat”!
Lieske woonde in het eerste huisje van Moortsele in de Bakkerstraat (nu nr. 30) naast hoeve Gerard Stevens. Ze woonde er samen met haar zoon Gerard (1934-2019) welke ze had overgehouden aan een liefdesrelatie die, zoals vroeger meer gebeurde, haar met een pakske had laten zitten! De bakkersvrouw trok samen met Lieske naar buiten op verkenning maar moest direct in een lachbui uitbarsten, want zoals zij reeds jaren onder de kerktoren woonde kende zij ook de geluiden errond. In de kerktoren zat namelijk een kerkuil op haar nest en dan maken zij een spookachtig geblaas en gekrijs of iets dat lijkt op menselijk gezucht. Lieske was gerustgesteld en vervolgde haar weg huiswaarts.
Kerkuilen zitten er niet meer doordat er bij restauratie van de kerk in de jaren zeventig draadconstructies in de galmgaten zijn geplaats ter bescherming tegen wilde duiven. Later aangebrachte nestkasten brachten geen soelaas voor een eventuele terugkeer maar dus blijkbaar wel een schouw naast de kerk.
Waar gebeurd verhaal als dochter van Marcella (Erna) heb ik dat meegemaakt
fijn nog iets uit die tijd te vertellen