Landskouter, 17 april. Neos-voorzitter Guido Vervust mag zesennegentig Neos-senioren verwelkomen. Zijn intro spreekt voor zich: “Pasen is opnieuw beginnen, denkend aan Hem, die leven is. Pasen is zich steeds bezinnen op alles wat ons gegeven is. Pasen is je handen vouwen en denken dat je nu nog leeft. Pasen is mogen vertrouwen, dat er Iemand is die altijd om je geeft! “
Het zang- en muzikale duo, Bart Verhelle en Arnold Sercu beginnen aan — wat later zou blijken — een amusementsvolle namiddag. Zoals ze zelf beweren : ze treden graag op voor senioren, dit zijn junioren met ondervinding. Met Herman van Veen zetten we alle zorgen opzij : “Opzij, opzij, opzij, vallen, opstaan en weer doorgaan.” Doorgaan doen we met Annie MG Smidt: “Op een mooie Pinksterdag, als het even kon, liep ik met mijn dochter aan het handje.”
Troubadour Miel Cools doet ons nog meer “Houden van, houden van, ’t is vaak niet bijzonder, ’t is vaak niet zo’n wonder, maar geen Neos-mens die zonder kan.” Tussen de liederen door vertelt Bart, als bindweefsel, enkele fijne moppen. Zijn vrouw: “We zijn vijfentwintig jaar getrouwd. Onze overburen zijn dertig jaar getrouwd. Nog elke morgen krijgt zijn vrouw drie kussen vooraleer hij naar zijn werk vertrekt. Waarom doe jij dat niet?” Bart : “Schatje toch, ik ken die vrouw niet zo goed.”
Onze Neos-vrienden zien er allen stralend uit, mooi uitgedost, … je zou voor minder. Dorus Manders heeft minder geluk: er wonen twee motten in zijn oude jas. Hij noemt haar Charlotte en hem noemt hij bas. Wij zetten onze muzikale weg voort naar ‘het dorp’ van Wim Sonneveld : “En langs het tuinpad van mijn vader, zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, ik dacht dat het nooit voorbij zou gaan.” Bart vertelt: “Een GPS helpt je niet alleen de juiste weg vinden, hij controleert ook je lichaamsgewicht. Toen Bart bij Agathea arriveerde, kreeg hij te horen : U bent aangekomen.” Toen Jo Leemans ‘een heel klein meisje was’, vroeg zij haar moeder : “Wat zal Neos zijn?” Haar moeder antwoordde : “Que sera, sera, wat zijn moet dat zal zo zijn, de toekomst die blijft geheim, que sera, sera!”
Onze muzikale artiesten vervolgen met een Nederlandse potpourri: elke morgen om half zeven, kleine kokette Katinka, Jan Klaasen was trompetter, als de lente komt, ik geef je een roosje, kijk eens in de poppetjes van mijn ogen. Vooraleer te pauzeren gaan we met Toon Hermans naar ‘Café Biljart’. Oom Arie en ome Willem vonden er energie ‘op het kleine stukje groen voor ’t eenzame hart’.
Bart Verhelle (links) en Arnold Sercu luisteren het Neos paasfeest op (foto Eddy De Moor)
Na de pauze wordt ode gebracht aan het historisch volkslied, het Oud-Nederlandse lied. We volgen Annemarieken naar den buiten al bij de soldaten. Reeds honderd jaar zingt: “Een smidje in zijn smisse, die zong de hele dag. Een meisje op haar kamer die had dat lied gehoord. Zijn stemme klonk zo helder bij iedere hamerslag.” Om onze zuiderburen te plezieren zingen wij met : “Le chevalier de la table ronde : oui, oui, non, non”. De mannen knikken ‘oui’, de vrouwen roepen ‘non’ (zoals ‘madame non’).
Terwijl het hier lekker aangenaam is in Agathea tikt de regen tegen de ruiten. Het is lente, maar ‘Des winters als het regent, dan zijn de paadjes diep.’ Ook Vader Abraham verkiest de gezellige warmte : “Daar in dat kleine café aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree”. Vermoedelijk allen Neos-leden. Bart: Mijn moeder heeft me geleerd tevreden te zijn met wat je hebt. “Je moet met minder tevreden kunnen zijn”, zei ze,… tot ze mijn schoolrapport zag. Aan de haven zag Bobbejaan Schoepen : “De lichtjes van de Schelde”. Deze meezinger doet het Neos-hart wat sneller slaan.
Met een vlieger, van de haven aan de Schelde naar Gent is een niemendal. Voor ’t Vliegerke’ van Walter De Buck was dit geen sinecure, want zijnen steert was geen chique toebak weert en op één twee drei pardaf, de koorde schoot eraf. Hij was gaan vliegen al mee de wind. Pianist Arnold is nog altijd verliefd op zijn vrouwtje Tine. De tranen komen hem in de ogen bij : “Tineke van Heule, ons maartje, kan werken gelijk een paardje.” Kan een feestnamiddag nog beter uitgezongen worden dan met het concerto van Johan Stolz: “Concerto voor jou, Natasha, speel ik op ’t klavier van mijn hart.” We krijgen er niet genoeg van, ‘we want more’. Deze twee Westvlaamse artiesten ronden af met Willem Vermandere : “Lat mie moar lopen langs de stroaten, ik en mijn lief, da’k zo gieren zie.
Terwijl Willem en z’n lief verder genieten tot ’s avonds loate, genieten wij van een heerlijk avondmaal: rundsbrochette van Limousin met nog veel smakelijks, een glas rode of witte wijn naar eigen goesting en een vanille-ijs als afsluiter. Wij hoorden maar één geluid: “Het was een top-namiddag, proficiat mensen, doe zo voort !” Dank je wel, lieve vrienden, dit doet ook ons deugd. “En genieten doen we tot ’s avonds loate, en dichte sloapen, ik en zie.”