door
Antoine Heyerick
foto's
Guido Vervust
Donderdag 16 december 2010: Neos’ Kerstevocatie:
“Kerstkaramellen” door Sol Meunière
Decemberdag naar Kerstmis toe. Een vermoeide zon
piept schuchter door de van sneeuw zwangere wolken. De halfklare lucht voelt
killig en vochtig aan. De vroegste gasten zoeken de deugddoende warmte van
de feestsalons. Kerstmis nadert, gezelligheid rondom. Neos-vrienden vullen
met tientallen, meer en meer, voller en voller de feestzaal. Ook de
allerlaatsten vinden een zitje rond de feesttafels. Cafeïnevrije drank
verspreidt een uitnodigende geur : wij zijn allen welkom.
De voorzitter blikt met genoegdoening de
overvolle zaal in : met honderd twintig zijn ze. Hij legt de nadruk op de
superlatieven van ‘karamellen’: puur, af, gezond, smakelijk. Een gunstig
voorteken voor de Neos-namiddag.
Sol Meunière brengt ons een literair-muzikaal
programma. Er is voortdurend afwisseling tussen muziek en woord. Marc
Verbist, met viool, en Katelijne Swaelens, met voordracht, brengen een
optreden om bij weg te dromen.
In het begin was het donker.
God schiep het licht.
De aarde was groen, de hemel blauw.
God maakte man en vrouw.
God maakte mij, God maakte jou.
Viool :“Hoor, de eng’len zingen d’eer, van de
nieuw geboren Heer !”

het duo Sol Meunière
Het Kistje
Houtsnijder Prana heeft zijn laatste kunstwerkje
voltooid: een kistje. In dit kistje zou een geheim zitten. Het kistje is
niet alleen oorzaak van grote nieuwsgierigheid, maar ook bron van het
levensonderhoud van Prana.
De bakker, de slager, de kruidenier, de
melkboer, allen willen ze de geheime inhoud kennen. Prana geniet van hun
milde giften, maar geeft het geheim niet prijs. Wanneer een politicus er in
slaagt het kistje te openen, blijkt het leeg te zijn. Wat eerst nog alles
was voor Prana, is nu ineens niets meer. Prana beseft dat alles gelijk is
aan niets en niets gelijk is aan alles.
Prana zoekt de vrouw op die eerder met hem wou
trouwen. Zij vertelt hem dat ook zij een kistje heeft. Zij trouwen en
krijgen een kind. Wanneer het kind tien jaar oud is, opent Prana het kistje.
In het kistje zit een gedicht dat alzo eindigt: “Iedereen heeft haast,
iedereen is ontevreden, niemand heeft tijd, niemand is gelukkig, … wees
niemand”.
De vrouw van de herbergier
Het was volkstelling. De herberg zat overvol.
Buiten was het ijzig koud. De vrouw klopte aan, maar kon niet meer binnen.
Zij vond onderdak in de stal bij de beesten op het stro. Daar is het Kind
geboren. Dit verhaal van jaren geleden, het verhaal van het Kind is een
wonder, het is vrede, een licht dat vandaag nog heel het huis verlicht. |
|
Viool : “Eer zij God in onze dagen, eer zij God
in deze tijd”
De kerstnar
Een jonge nar verlangde er naar om een wijs mens
te worden. Zoals de koningen Melchior, Balthasar en Jaspar ontdekte hij de
bijzondere ster aan de hemel. Hij ging op weg met zijn narrenkap, zijn
rinkelstaf en zijn bloem. De kerstnar volgde zoals de drie koningen de ster.
Na drie nachten volgen, had hij zijn schamele
bezittingen weggegeven. Nu had hij niets meer om aan de nieuwe koning te
geven. Toen de nar naar de hemel keek, zag hij dat de ster stilstond. Hij
vond de weg naar de stal. Bij de stal ontmoette hij de drie koningen en de
herders, zij hadden hun handen vol geschenken. De nar stond daar met lege
handen.
Maria, die het druk had, legde het Kind in zijn
armen. De nar voelde zich bijzonder dankbaar en gelukkig, hij had de
wijsheid gevonden waarnaar hij zo verlangde.
Viool : “Stille nacht, heilige nacht, schenkt
Hem allen uw hart.”
Het jongetje en de appelboom
Een jongetje klom elke dag in een appelboom, hij
at de appels van de boom en sliep zelfs in de schaduw van de boom. Het
jongetje werd groter en speelde niet elke dag meer bij de boom. De tijd ging
voorbij.
Op een dag kwam hij terug bij de boom en keek
bedroefd. Het jongetje wou nu speelgoed. Met de verkoop van de appelen kon
hij speelgoed kopen. De jongen verdween terug enige tijd. De boom was
bedroefd.
Op een dag kwam de jongen, die een man geworden
was, terug. De jongen had hout nodig om zijn huis te bouwen. Hij hakte de
takken van de boom af.
Na jaren wegblijven keerde hij terug naar de
boom. Hij wou een boot bouwen om te gaan varen. De jongen hakte de boomstam
om en bouwde zijn boot. Hij voer jaren uit.
Na vele jaren keerde de jongen naar de oud
geworden boom terug, deze had niets meer te bieden. De jongen die eveneens
oud was geworden had niet veel meer nodig, alleen nog een plekje om uit te
rusten op de boomwortels. De boom glimlachte en pinkte een traan weg.
Viool : “Komt allen tezamen, jubelend van
vreugde, komt nu, o komt nu naar Bethlehem.”
De kerstevocatie van Neos Oosterzele was, zoals
de karamellen het lieten vermoeden: puur, zuiver, smaakvol, af.
Een appetijtelijk avondmaal sloot een prachtige,
cultuurrijke en tezelfdertijd een ontspannende namiddag af. Hoe kon zo’n
namiddag mooier eindigen dan met een nog niet belopen, maagdelijke
sneeuwlaag. De weergoden vierden met volle goesting mee.
“Jingle Bells! Jingle Bells! Jingle all the way.
Dashing through the snow in a one horse open sleigh...” |