door
Luc Van de Sijpe
(...) De artillerie van de 8e
artillerie zal zowel de 7e als de 15e Linie moeten steunen. Twee
stuks artillerie worden ook geleid naar bunker A30 (grote bunker
te Moortsele, dicht bij de spoorweg), hier wordt ook een grote
voorraad aan munitie voorzien.
De beschikbare groepen Artillerie
d'Armée worden verdeeld over het bruggenhoofd. 2 groepen kanonnen
van 150mm en 155mm worden opgesteld ten Noorden van Gent. 4 andere
groepen worden opgesteld ten zuiden van Gent. Daarnaast worden als
steun bij de vorige 6 groepen nog 5 batterijen spoorweggeschut mee
opgesteld.
Rond 4 uur in de ochtend komt het 3e
Bataljon van de 6e Linie te Gijzenzele aan. Elke compagnie
fuseliers bestond ongeveer nog uit 150 man, de 12e Compagnie telde
nog zo een honderd man. Zo kwam men voor het 3e Bataljon van de 6e
Linie aan een totaal van ongeveer 600 soldaten. Ter versterking
wordt te Gijzenzele de eveneens reeds uitgedunde 13e Compagnie aan
de 6e Linie toegevoegd. Deze omvatte nog 14 extra mitrailleurs en
een peloton C47 kanonnen (waarvan er één defect was). Rond 6 uur
in de ochtend bereiken ook de eerste troepen van de 5e Linie de
ondersector Kwatrecht om er het 11e Linieregiment af te lossen. De
bunkers worden bewapend met de eigen automatische wapens van de
troepen. Er zijn nog praktisch nergens loopgraven gegraven, geen
veldwerk, slechts hier en daar een enkele put voor geknielde
schutters. Geen opruiming van schootsvelden, geen antitankgrachten
of hindernissen voor de stellingen. Meestal is er slechts één
enkele prikkeldraad met tal van openingen om boeren en vee door te
laten.
Te Lemberge en Bottelare zijn de 7e en
11e Linie schutterskuilen aan het graven om beide lokaliteiten te
organiseren als antitanknesten met als bedoeling elke vorm van
Duits gemotoriseerd vervoer tegen te houden. Een grote hoeveelheid
springstof werd te Lemberge door de genie aangebracht onder het
kruispunt van de latere van Gansberghelaan met de
Landskoutersesteenweg.
Het 3e Bataljon van de 6e Linie stelt
zich te Gijzenzele stelt zich op in tegenhelling, beginnend een
200 meter ten noorden van het halvemaanbos tot bunker AV10 (de
zogenaamde "molenbunker"), gelegen een 300 meter ten zuiden van de
oude molen te Gijzenzele. Deze compagnie krijgt als opdracht een
anti-tankopstelling te vormen en deze kost wat kost te verdedigen.
Te Gijzenzele wordt massaal bij boeren
in de directe omtrek gereedschap opgeëist, o.a. spaden, schoppen,
houwelen, rieken, bijlen, zagen en ander landbouwgerief. Eerst
ruimt men het schootsveld want de gewassen staan in het algemeen
reeds een 80cm hoog en belemmeren dus sterk het zicht. In tweede
instantie begint men putten en grachten te graven. Alle bunkers te
Gijzenzele worden bezet met mitrailleurs van de 13e Compagnie van
de 6e Linie.

foto Frédéric Louis
Er worden nog een aantal extra
voorposten opgericht. Te Oostezele aan de Vinkemolen en aan de
wijk “het Anker”. Te Westrem aan het Strop en de spoorwegovergang
te Westrem. Deze voorposten worden mee verdedigd met elk een T13
tank.
Rond 11 uur is te Gijzenzele de
bunkerstelling volledig bezet. In de namiddag worden de bunkers
voorzien van munitie, water en proviand. De huizen worden voorzien
van schietgaten. Hier en daar worden tussenmuren in huizen
verwijderd om onderlinge contacten tussen de verschillende
Belgische stellingen mogelijk te maken. Tussen Gijzenzele dorp en
de Schelde te Kwatrecht is een front te verdelen van 1200 a 1400
meter. Drie sterk uitgedunde bataljons van de 5e Linie bezetten
deze zone. Deze worden in lijnen opgesteld, een eerste lijn waar
telkens twee fuselierscompagnieën opgesteld worden en een 2e lijn
met nog eens één compagnie. Hiertussen worden nog eens van het 4e
Bataljon drie mortierpelotons, drie pelotons C47mm-kanonnen en
drie pelotons mitrailleurs, opgesteld. Tussen de bunkers B46 en
D23 wordt een compagnie mitrailleurs opgesteld ter verdediging van
de Schelde. Er is algemeen gebrek aan bewapening, munitie,
radiomateriaal en voedsel.
Het 4e geniebataljon krijgt opdracht
tot aanleggen van anti-tank mijnenvelden. Dit gebeurt niet enkel
langs de grootste hoofdwegen maar ook langs parallelle
tweederangswegen. Er zouden later aan Duitse kant verschillende
doden vallen en materiaal verloren gaan door deze mijnenvelden. |
|
(foto
collectie De Muntenaar)
Rond 20 uur stelt een gevechtseenheid
van de 9e Compagnie zich op aan de bunker van het Klein Bos,
(AV11) en de andere aan de rand van het gebied dat wordt verdedigd
door de 5e Linie. Twee gevechtsgroepen van het Eskadron
Wielrijders moeten zich opstellen in de buurt van de twee
voorposten maar stellen zich verkeerdelijk op in de buurt van de
Meerstraat.
De bunkers op de scheidingslijn tussen
Kwatrecht en Gijzenzele worden als volgt bezet: De scheidingslijn
tussen de 5e en de 6e Linie loopt vanaf de Schoolstraat over de
Langestraat, Bosstraat zo naar de Geraardsbergsesteenweg te
Gontrode. De Bunkers A38 (in de Schoolstraat) en D17 (in de
Langestraat) werden bemand door de 5e Linie. Te Gijzenzele zit in
eerste lijn het 3e Bataljon van de 6e Linie, te Kwatrecht eveneens
het 3e Bataljon van de 5e Linie. In steun in 2e lijn bevindt zich
het 28e Linieregiment.

foto Frédéric Louis
Te Oosterzele komt rond 20u30 een
gemotoriseerde patrouille van de 2e cavalleriedivisie binnen bij
de 15e Linie. Ze kunnen op het laatste nippertje verwittigd worden
voor het gevaar van de aanwezige mijnen. Te Moortsele zet de
commandant aan de bunker aan het bosje van Rattepas
veiligheidshalve, een achthonderd meter verder, ook nog een kleine
post uit. Te Gijzenzele wordt een gevechtseenheid van de 9e
compagnie uitgestuurd ter bescherming van de schaapstalbunker Av11
voor het Halvemaanbos. Een tweede compagnie wordt links van
Gijzenzele gepositioneerd om de verbinding te bewaren met de 5e
Linie in de zone Kwatrecht. Van de 6e Linie blijft 1/3 gedurende
de nacht aan het werk, 1/3 hield de wacht bij de stellingen en 1/3
rust uit bij de stellingen.
Rond 23 uur beginnen te Moortsele bij
de 15e Linie, Ardense Jagers binnen te lopen die hun laatste
vertragingsopdracht hebben voltooid, de vijand staat dus bijna
voor hun neus. De Jagers hebben hun opdracht volbracht daar zij
bruggenhoofd Gent niet mochten vrijgeven tot dit uur. Zij beginnen
nu ten volle aan hun terugtocht.
Maandag 20 mei 1940 is aangebroken.
Iedereen weet dat de hel vandaag in deze streek zal losbarsten. Om
1 uur ’s nachts meldt zicht nog een kolonne Ardense Jagers aan het
bruggenhoofd met een gevangengenomen Duitse officier. Te
Gijzenzele wordt door het niet ontvangen van het nodige voedsel
voor de troepen, de plaatselijke bakkerij opengemaakt. Enkele
soldaten met kennis van de bakkerstiel, bakken met de aanwezige
achtergelaten materialen, brood voor de Belgische troepen. Te
Bottelare wordt in het nachtelijk duister, per ongeluk in paniek
een koe doodgeschoten.
Rond half acht in de ochtend worden te
Scheldewindeke de eerste Duitsers gesignaleerd. Een Belgische
vooruitgestuurde verkenningsgroep te fiets had reeds vastgesteld
dat de grote wacht te Scheldewindeke opgedoekt was door de Belgen.
Zij blijken achteraf de grote wacht aan de verkeerde kant van het
dorp te hebben gezocht wegens een verwarring met straatnamen. Een
peloton van het 3e Bataljon van de 7e Linie onder leiding van
Luitenant Hendrickx probeert de oude voorpost op het dorp van
Scheldewindeke weer te gaan bezetten terwijl een tweede peloton
van het 2e Bataljon van de 15e Linie zich naar de oude voorpost op
de Pelgrim begeeft. Veiligheidshalve wordt nogmaals eerste een
kleinere groep vooruitgestuurd om te gaan inspecteren of de
voorposten nog bezet zijn door Duitsers of door Belgen. Iets later
blijken zich Duitse motorrijders opgesteld te hebben in het dorp
van Scheldewindeke, als observatiepost.
http://www.bunkergordel.be
Lees volledig relaas (wat voorafging
en volgt) via
deze link.
Ook op volgende link vindt u een
chronologisch overzicht met foto's van de gevechten in mei '40:
http://www.bunkergordel.be/3-achttiendaagse%20veldtocht.htm
Bekijk de zwart/wit foto's van
Frédéric Louis genomen
langsheen de bunkerroute:
http://www.fredericlouis.be/2010/04/25/the-bunker-route/
|