door
Luc Van de Sijpe
Dat de streek tussen Kwatrecht (Wetteren)
tot Astene (bij Deinze) niet vrij zou blijven van strijd was reeds
lang duidelijk voor mei 1940. Reeds in 1934-35 werd de streek
volgebouwd met menig bunkertje. In totaal stonden er 228 van deze
betonnen bouwsels in een gordel opgesteld tussen beide gemeentes.
De bunkergordel, kreeg de naam Bruggenhoofd Gent, toen beter
gekend onder zijn Franse naam «Tete de Pont de Gand».
Het moest de uiterste te behouden
verdedigingslijn worden, het Reduit National. Buiten periodiek
terugkerende militaire oefeningen werden de bunkers in de jaren
voor de oorlog niet bezet door militairen. Er waren er zelfs maar
enkelen (de 7 bunkers tegen directe doorbraak), die in de
aanloopjaren altijd al waren voorzien van een aanzienlijke
hoeveelheid munitie alsook hun verdedigingswapens. Voor de rest
stonden de bunkertjes gebruiksklaar maar onvoorzien van munitie en
geschut. Dit moest als de nood het hoogst was, voorzien worden
door de troepen die de linie zouden bezetten. Bij de algemene
mobilisaties in 1938 en 1939, wordt de bunkerlinie voor het eerst
volledig bezet door Belgische troepen. Het blijft echter bij een
bezetting zonder veel meer. Bruggenhoofd Gent werd op dat moment
bezet door de 16e Infanteriedivisie. Dit omvatte het 37e en 41e
Linieregiment, de 24e Artillerie en het 18e Bataljon Genie.
Op vrijdag 10 mei 1940 om 4u30 vallen
Duitse troepen het neutrale België binnen. Er begint een
geleidelijke terugtocht van het Belgisch leger door een
aaneensluiten van militaire tegenslagen, vaak te wijten aan
falende hulp van geallieerde troepen. Aan bruggenhoofd Gent blijft
alles kalm. De weinige aanwezige Belgische troepen starten met het
aanleggen van beperkte veldversterkingen.
Op donderdag 16 mei 1940 wordt
duidelijk dat het oorlogsgeweld stilletjes dichterbij komt. Als
onderdeel van het terugtrekken naar Bruggenhoofd Gent, worden
tussen Dendermonde en Melle, alle scheldebruggen opgeblazen. De
straten vullen zich met vluchtelingen. De weinige aanwezige
soldaten aan het bruggenhoofd beginnen telefoonverbindingen aan te
leggen tussen de verschillende bunkers. Er wordt besproken waar de
commandoposten zullen worden ingericht.
Belgische soldaten met mitrailleur
(foto Replica)
Vrijdag 17 mei 1940, geleidelijk aan
komen de Belgische troepen aan die zullen moeten instaan voor de
verdediging van het Bruggenhoofd. Te Oosterzele stelt het 2e
Bataljon van de 15e Linie drie compagnies op aan de kruising van
Wettersesteenweg met Geraardsbergsesteenweg, versterkt door twee
mobiele C47 kanonnen. Te Landskouter stelt het 3e Bataljon van de
15e Linie zich eveneens op, op de zuidelijke rand van Landskouter
en Gijzenzele, eveneens versterkt met drie C47 kanonnen. Het 4e
Bataljon van de 15e Linie stelt zich op in 2e lijn ter hoogte van
de Potaardewijk. De ganse dag door werkt de 15e Linie verder om al
zijn stellingen in orde te krijgen. Deze geraken uiteindelijk pas
’s avonds op punt.
Te Semmerzake worden twee pelotons, de
compagnie Rousseau, weggetrokken om de drie bunkers tussen
Rattepas en Asselkouter te bezetten. Hier wordt de bunker A26
(bunker vermomd als houten stal op de kop van bos aan Rattepas)
bezet met twee mitrailleurs. Achteraan wordt achter zandzakken een
C47-kanon opgesteld gericht op de ernaast lopende aardeweg. In de
bunker A25 (ingewerkt in de boshelling iets verderop in het bos)
worden twee mitrailleurs opgesteld. In bunker AV5 (heden
grotendeels verborgen onder de grond) wordt een C47-kanon
neergelaten en nog een mitrailleur.
|
|
(foto
collectie De Muntenaar)
Op zaterdag 18 mei begint de
plaatselijke bevolking, voor zover ze nog niet vertrokken waren,
massaal hun woningen te verlaten. Vrij kort na het verlaten van de
huizen doen zich jammer genoeg reeds de eerste plunderingen voor
van verlaten woningen.
Reeds voor de oorlog waren in de
streek voor Tête de Pont de Gand een aantal diepe, met betonnen
ringen beklede putten aangelegd onder de belangrijkste
toegangswegen. Deze waren bedoeld om ze in geval van nood op te
vullen met springstoffen. Zo kon op een vrij eenvoudige wijze de
toegangsweg zwaar vernield worden en de vijand zijn opmars
vertraagd. Toen genietroepen deze putten wilden vullen met
springstoffen bleek er echter geen degelijke map met de exacte
lokatie van te bestaan. Men wist uiteindelijk een aantal van deze
putten op belangrijke toegangswegen terug te vinden maar tot
overmaat van ramp bleken deze volledig vol te staan met
grondwater. Na het leegpompen van de gevonden putten konden in de
nacht van 17 op 18 mei de gevonden exemplaren toch voorbereidend
opgevuld worden met springstoffen.
De reeds uitgeputte troepen van de 5e
Linie moet morgenvoormiddag bruggenhoofd Gent in de ondersector
Kwatrecht aflossen van het 11e Linieregiment. Zij bevinden zich op
de avond van 18 mei op een rustkantonnement te Gijzegem. De reeds
aanwezige 4e Infanteriedivisie, samengesteld uit de 7e, 11e en 15e
Linie, 8e Artillerie en 4e Bataljon Genie, treffen alle
schikkingen voor de komende strijd. Alle schuilplaatsen worden
bezet. Hier en daar krijgen soldaten de toelating om de hangsloten
van bepaalde bunkers op de steunlinie open te breken omdat de
sleutels ervan onvindbaar blijken te zijn. De 2e Compagnie van de
18e Genie bereidt de vernielingen voor van de Scheldebruggen van
Zwijnaarde, Eke en Gavere voor. In totaal werden 13 te vernielen
bruggen voorbereid.
Rond 17 uur vertrekt de 6e Linie
richting Gijzenzele vanuit Gijzegem. Ook deze soldaten zijn totaal
uitgeput maar zullen de dag nadien stelling moeten nemen in de
zone Gijzenzele. Rond 22 uur vertrekken eveneens vanuit Gijzegem
de eerste troepen van de 5e Linie richting Kwatrecht.
Op zondag 19 mei 1940 is Kwatrecht zo
goed als leeggelopen als de eerste Belgische troepen er aankomen.
De streek rond Oosterzele zou als volgt verdedigd worden. De 2e
Divisie neemt met zijn 5e Linie posities in tussen de Schelde te
Kwatrecht en Gijzenzele, Vanaf Gijzenzele tot Betsberg neemt de 6e
Linie over. De 28e Linie komt in reserve achter de 5e en 6e Linie.
Het weerstandsnest Betsberg zal worden bezet door de 15e Linie.
Daarnaast bezetten zij ook nog een gedeelte van de bunkers op
Moortsele. De rest van Moortsele tot Muntekouter wordt bezet door
de 7e Linie. Hier wordt de 11e Linie in reserve gehouden. Elke
compagnie beschikt gemiddeld nog over een achttal mitrailleurs in
plaats van de oorspronkelijk twaalf die er voorzien waren.
Veiligheidshalve worden er drie Grote
Wachten of Voorposten opgesteld op het grondgebied van Oosterzele,
namelijk op Scheldewindeke dorp, Scheldewindeke aan het kruispunt
Pelgrim en te Oosterzele dorp. Deze voorposten zullen telkens
bemand worden door drie pelotons fuseliers en een T13-tank. In
afwachting van de aankomst van deze pelotons wordt deze opdracht
uitgevoerd door het verkenningspeloton van de 15e Linie.
Twee bataljons van de 15e Linie
bezetten eveneens de schuilplaatsen in eerste linie van de
nevenvallei van de molenbeek te Moortsele bij het Grootbos (bunker
A31 aan boerderij Hoek Ter Hulst en A32 aan toenmalige
tramlijnovergang met dezelfde straat). Zij worden hierbij
versterkt door 5 antitankkanonnen 47mm. De 7e Linie sluit aan bij
de 15e Linie vanaf kasteel Rattepas.
http://www.bunkergordel.be
lees volledig relaas nu reeds via
deze link
ook op volgende link vindt u een
chronologisch overzicht met foto's van de gevechten in mei '40:
http://www.bunkergordel.be/3-achttiendaagse%20veldtocht.htm
|