Vrijdag 13 juni 2008
...maar de wekker die gereed
staat om geweldig te keer te gaan wordt voortijdig de mond
gesnoerd en krijgt geen kans om mij om vier uur uit de
droomwereld terug te roepen want ik neem zelf het initiatief in
handen en wip de douche in. Met het desertplunje dat ik aan trek
zal ik voortaan deel uit maken van een groep mensen met een heel
bijzondere missie; tegelijkertijd besef ik dat ik een stuk
vrijheid inruil voor het samenleven in groep en voor het
specifieke van een militaire zending.
Klokslag 4.45 uur gaat de
deurbel en groet ik de onderofficier van het CCMed (Leopoldskazerne
in Gent) die mij naar Melsbroek brengt. Nu is er geen weg meer
terug.
De klaarstaande reistassen en
rugzak wegen als lood maar geen gezeur, er is plaats genoeg in
de Megane van de kolonel, en na een kleine détour via nr 11
waarvan de bewoners in vliegende vaan op straat staan en lang
nawuiven, snellen we de E40 op. Het is 4.55u.
35 Minuten later zoeken we
een parkeerplaatsje bij de incheckbalie van de militaire
luchthaven. Wij zijn veel te vroeg en het wordt wachten geblazen
vooraleer ik kan inchecken. Ik heb al heel sterk mijn best
gedaan tijdens de voorbije jaren om mij één van de belangrijkste
militaire deugden eigen te maken: “haast je én wacht!...
Langzaam komen de andere
Belufil’ers opdagen, meestal per detachement, sommigen vergezeld
van hun lievelingen; de meesten hebben thuis of in de kazerne
afscheid genomen. Tegen 6.30 uur worden we via een open loods
waar de koude gure wind vrij spel heeft via een kleine smalle
doorgang binnen gewurmd in de incheckruimte. De bagage wordt
stuk voor stuk op de weegschaal geplaatst worden, gelabeld en in
de kortste keren is alles gescand en via het rolsysteem
verdwijnt ze uit ons blikveld.
Een rugzak met proviand en
drank, een fototas en een laptop sleur ik mee naar boven.
‘Voor de kolonel’ zegt de
adjudant mij, als hij een foto maakt van mijn gezicht; zou ik er
uitzien als een gevangene maar dan zonder registratienummer?
‘hier een stralingsmeter en teken daar af, a.u.b.’ zegt een
tweede. Oef, ik ben er, en nu ‘wachten’ want de vlucht is
gepland om 9 uur.
Veel verveling is er niet
want trouwe Guido, de secretaris van onze aalmoezeniersdienst,
komt mij uitwuiven en groet mij namens Johan, de ‘opper’ die een
dagje vrij heeft. En natuurlijk is mijn zus en schoonbroer er:
ik herinner mij geen zending die begint zonder hen. De koffie
smaakt lekker, de stemming in het cafetaria is goed, en het
wachten duurt niet lang in goed gezelschap. Toch nog een laatste
foto op het terras met zicht op “Zaventem”, de burgerluchthaven,
en dan vlug de douane door, op weg naar de airbus, bestemming
Beiroet.
Ik ben terug de laatste in de
rij. Even nog nawuiven, stil en ongemerkt een traan met de mouw
afvegen, en de trap afdalen naar het tarmac, terwijl honderden
ogen op het terras ons willen vasthouden, maar de opdracht
wenkt... en we gaan er voor!
Adieu, klein Belgenland,
waarvoor 15 juli een “alles-of-niets” wordt, een land met of
zonder regering, samen België-zijn of verdeeld worden in regio’s
die toch niet zonder elkaar kunnen. Adieu, lievelingen, tot
binnen vier maanden; het moge jullie allen goed gaan!
Zoals bij de eerste zending
landen we iets na 13.30 uur op de internationale luchthaven van
Beiroet, na een vlotte vlucht waarbij ons zelfs drank en een
warme maaltijd werd aangeboden. Toen schreef ik in mijn dagboek:
“De landing over zee en stad was spectaculair; ik vermoed dat er
geen geluidsnormen bestaan en geen buurtcomités die de
luchthaven willen sluiten, maar onze ‘laagvlieger’ liet ons
bijna binnenkijken in wat wij veronderstellen achterkeukens te
zijn van de huizen die afwisselend hoog optorenen, dan weer
omringd zijn door prachtige tuinen met luxe zwembaden; nu eens
aan de branding van de zee staan, dan weer ingebed zijn op de
heuvels rondom de stad. Weer beperken de formaliteiten zich tot
een alfabetische paspoortcontrole en op een wip staan we buiten
de luchthaven. |
|
Witte bussen van de UN
brengen ons naar een parkeerplaats ... om te kunnen ... wachten
in een temperatuur van meer dan 30°, zonder schaduw, zonder
stoel of bank, ... tot 21 uur! Flessen water zijn er in
overvloed Tussen vrachtwagens met containers die met ons naar
het zuiden zullen rijden vind ik een veldbed waarvan de eigenaar
niet te zien is. Er is wel een beetje schaduw maar de
verstikkende hitte is ook hier heer en meester. Ik waag het mij
neer te leggen, en omhoogkijkend zie ik een streep blauwe lucht,
afgeboord door de witte containerranden. Dit wordt mijn eerste
foto: een stilleven. Ik geniet ervan en geraak niet uitgekeken.
Rond 20 uur komt er leven op de parking: motoren worden aangezet
(ik denk om de afnemende hitte te compenseren), groepjes staan
pratend bij elkaar, bevelen weerklinken, in de bussen worden
plaatsjes uitgekozen en ingenomen met voorkeur aan een open
raam, tot iets voor 21uur de colonne zich in beweging zet
richting Tibnine, zoals het hoofdkwartier in Naqoura alles heeft
bepaald, een ritje van een drietal uren.
Tibnine ligt in het zuidoosten
van Libanon
Tibnine
Tibnine ligt in het
zuidoosten van Libanon, op ongeveer 15 km van de Israëlische
grens, en een 25-tal km van de Middellandse zee. Onze compound
ligt tegen een heuvel aan en wordt gedeeld met een Pools
logistiek detachement van ca 70 soldaten. Ons Belgisch
detachement van 370 officieren, onderofficieren en
beroepsvrijwilligers komen uit een eenheid Gidsen-Verkenners,
uit Genie, een medisch detachement, een logistieke eenheid en
een groepje CIS’ers (communicatie-informaticasystemen). Met onze
aanwezigheid, in het kader van de UNO-resolutie, willen wij de
burgerbevolking van Libanon, en dan vooral in onze regio,
ondersteunen met het detecteren en onschadelijk maken van mijnen
en niet-ontplofte tuigen, onze ‘engineers’
voeren structurele taken uit, zoals grondwerken, ons medisch
detachement staat ten dienste van de Unifil-legers en de
burgerbevolking met een heus hospitaal, en dit gebeurt alles in
een vriendelijke sfeer met respect voor de eigenheid van de
bevolking. Het detachement Gidsen beschermt alle Belgische
soldaten in de uitvoering van hun taken (Force protection FP).
Zicht vanuit het kasteel van
Tibnine
Aaaasz aqaaq
Bij aankomst rond 23.40 uur
wacht ons een ontvangstcomité, aangevoerd door de CO kolonel De
Wolf, dat ons de eerste richtlijnen geeft. Nadien kunnen we
terecht in de messtent voor een lichte maaltijd. Kort daarop
zoek ik onze voorlopige tent op en installeren mij een beetje.
Vanaf zondag, na de laatste rotatie, krijgt iedereen zijn
definitieve tent toegewezen. Ik zal met de RMO (psycholoog) een
tent delen.
Het Libanon-avontuur is
begonnen.
|