Het
Aalmoezeneiebos (deel I)
door
Jos Van Slycken
Bossen
in Vlaanderen en Oost-Vlaanderen
Vlaanderen
behoort tot een van de bosarmste regio's van Europa.
Enkel Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn nog
schaarser bebost. Ongeveer
10 % (146.381ha) van onze Vlaamse oppervlakte is bos.
Oost-Vlaanderen (5,6 %) is na West-Vlaanderen (2,3 %) de bosarmste
provincie. Daarom ook wil de Vlaamse overheid meer bos in beide
provincies, denk maar aan de stadsbosprojecten (Kotrijk, Gent).
Er
waren betere tijden: in 1846 telde Oost-vlaanderen nog 22.000 ha
bos, in 1929 was al meer dan de helft verdwenen (landbouw, woningen,
industrie, infrastructuur), er restte toen nog maar 9.800 ha.
Vooral door de bebossingen van de
zandgronden met vnl. dennen (streek van Maldegem) en de
valleigronden met populier steeg de oppervlakte gelukkig opnieuw tot
16.969 ha in 2000. Maar niet te vroeg gejuicht : statistieken wijzen
uit dat sinds 1990 er weerom een kleine 700 ha bos verdween! Voor
gans Vlaanderen was dit meer dan 6.000 ha. Een van de belangrijkste
redenen voor het verdwijnen van bos is dat 30 % van onze bossen geen
groene gewestplanbestemming hebben: ze staan op het gewestplan als
landbouwgebied, industriegebied, woongebied, recreatiegebied!
Wandelbossen
in Oosterzele
In
Vlaanderen zijn doorgaans enkel de bossen van openbare eigenaars
(Gewest, Gemeenten, provincies, OCMW's, …) toegankelijk voor het
publiek. Ongeveer 70 % van alle bos in Vlaanderen is privébezit.
Dus doorgaans niet toegankelijk voor het publiek. Oost-Vlaanderen
staat er nog slechter voor: slechts 13 % is openbaar bos!
Oosterzelenaars
hebben ook maar weinig wandelbos ter beschikking: Het Aelmoeseiebos
(± 29 ha), het Spiegeldriesbos (± 10 ha) aan de Langemunte te
Scheldewindeke en het Heidebos in Balegem (± 1 ha). Het zijn allen
bossen in eigendom van een openbare eigenaar (Universiteit Gent,
Vlaamse gewest, Gemeente Oosterzele). De private bossen zijn (nog)
niet opengesteld voor het publiek.
Het
Aelmoeseneiebos
Historiek
Het
bos behoorde eeuwenlang aan de St-Baafsabdij van Gent. Tijdens het
Franse bewind werd het overgedragen aan de toenmalige Commissie van
Openbare Onderstand, nu OCMW. Het
bos heeft veel geleden onder overmatige kappingen, waarvan de
laatste tijdens de Duitse bezetting 14-18, toen het nagenoeg
volledig werd kaalgekapt.
In
1968 werden 19 ha 39 a aangekocht door het toenmalige Ministerie van
Nationale Opvoeding, samen met nog een 9 ha weiland. Het bos werd
ter beschikking gesteld van het Laboratorium voor Bosbouw. Op de
weilanden werd tijdens de eerste boomplantdag in 1970 nieuw bos
aangeplant. Op de weilanden gelegen over de spoorweg werd een
populetum (verzameling verschillende populierenvariëteiten) en een
arboretum (meer dan 50 verschillende boomsoorten) aangeplant. De
huidige oppervlakte van het Aelmoeseneiebos bedraagt nu 28 ha
65 a en 82 ca.
Waarom
dit bos altijd bos gebleven is, is vermoedelijk de geringe waarde
voor de landbouw. Immers de vruchtbare zandleemlaag is hier vrij
dun, daaronder bevindt zich een laag die klei, zand en kleiig zand
bevat, samen met keien. Bovendien is de bodem vrij nat en dus laat
in het voorjaar te bewerken.
(deel
II in onze volgende editie)
|